Magisch kwadraat II

#03

Humoristisch in het bijzonder is alle essayistische toelichting in het boek, het becommentariërende, dat net als het vertellende en scenisch uitbeeldende een middel tot het afdwingen van werkelijkheid is en waarvoor dus het woord ’uitbeelden, kunstenaar, niet praten!’ nu eens bij uitzondering niet geldt. We hebben hier een esthetisch probleem dat me waak heeft bezig gehouden. Het toelichtend discours, de ingrepen van de auteur hoeven niet buiten de kunst te vallen, het kan zelf een bestand deel, een instrument van de kunst zijn. Het boek weet dat en spreekt het ook uit doordat het ook de commentaar becommentarieert. Het zegt van zichzelf dat het vaak vertelde en vaak door vele media gegane verhaal hier via een medium gaat waarin het als het ware zelfbezinning verkrijgt en zichzelf toelicht doordat het zich afspeelt. De toelichting hoort hier bij het spel, ze is eigenlijk niet het discours van de auteur maar dat van het werk zelf, ze is opgenomen in de taalsfeer ervan, is indirect, een stijl- en schertsdiscours, een bijdrage aan de schijnzorgvuldigheid, nauw verwant met de persiflage en in elk geval met de ironie; want het wetenschappelijke, toegepast op het volstrekt onwetenschappelijke en sprookjesachtige is pure ironie.

Thomas Mann, uit Jozef en zijn broers (pagina 16)

3.1: 70 x 70 cm 2018 / olie op doek
3.2: 70 x 70 cm 2019 / olie op doek
3.3: 55 x 55 cm 2018 / olie op doek
3.4: 40 x 40 cm 2020 / olie op doek
3.5: 80 x 90 cm 2022 / olie op doek