#11
Moest ik bepalen wat ik persoonlijk onder religiositeit versta, dan zou ik zeggen: het is oplettendheid en gehoorzaamheid. Het is oplettendheid met het oog op innerlijke veranderingen van de wereld, met het oog op veranderingen in het beeld van de waarheid en het juiste, en het is een gehoorzaamheid die niet verzuimt leven en werkelijkheid aan te passen aan deze constante veranderingen en op die manier recht te doen aan de geest. In zonde leven betekent tegen de geest in leven, uit onoplettendheid en ongehoorzaam vasthouden aan het verouderde, achterhaalde, en daarin blijven leven. En over de gerechtvaardigde angst voor deze zonde en dwaasheid gaat het in dit boek, en wel telkens als het gaat over ‘godszorg’… De ‘godszorg is de bezorgdheid dat wat ooit het juiste was, het niet meer is, en het niet eeuwig voor het juiste te houden en er op anachronistische wijze naar te leven… Het is het intelligente en gespannen luisteren naar wat de wereldgeest wil, naar de nieuwe waarheid en noodzakelijkheid. En dit alles levert een bijzonder religieus begrip ‘domheid’ op, de godsdomheid, die deze bekommernis niet kent of er even lomp mee omgaat als…
… Het eigenlijke, oorspronkelijke offer was het mensenoffer. Wanneer is het moment gekomen dat het veranderde in een gruwel en in domheid? Het boek Genesis legt dit moment vast, namelijk in het beeld van het verboden Isaakoffer, waarbij de mens wordt vervangen door een dier. Hier maakt een mens die is voortgeschreden in zijn godsbeeld zich los van het verouderde gebruik, van wat God samen met ons achter zich wil laten omdat hij feitelijk al verder is. Vroomheid is een soort verstand, het is godsverstand.
Thomas Mann, uit Jozef en zijn broers (pagina 24-25)